[Philip van den Berg] Op 27 februari, de 100-ste sterfdag van de orgelmaker Michaël Maarschalkerweerd, werd voor het openingsconcert van het Michaël Maarschalkerweerd Herdenkingsjaar 2015 in de St. Catharinakathedraal een gedenkbord onthuld voor de binnenplaats van het Museum Catharijneconvent. Daar bevond zich vanaf 1882 de ingang van het atelier van de firma Maarschalkerweerd & Zoon. De tekst en de foto’s op dit herdenkingsbord zijn afgeleid van onderstaand artikel dat ik op 28 juli (eerste versie) en 10 November 2014 (gecorrigeerde versie) aan genoemd museum heb toegestuurd ter ondersteuning van de aanvraag een herdenkingsbord te plaatsen, waaraan de museummedewerkers Douwe Wigersma en Pia Verhoeven vervolgens op voortreffelijke wijze invulling hebben gegeven. De onthulling vond plaats door Mariek van Schijndel, directrice van het Mueum Catharijneconvent, Mgr. Herman Woorts, hulpbisschop van Utrecht en plebaan van de St. Catharinakathdraal en het voltallige bestuur van de Stichting Michaël Maarschalkerweerd Herdenkingsjaar 2015 bestaande uit Paul Houdijk, Cintha de Vreede, Ton Mulder en de auteur van dit artikel.
afbeelding 1 & 2: de onthulling van het gedenkbord op 27 februari 2015
foto’s: Jan Albert Wiebenga
Het Atelier van Michaël Maarschalkerweerd – Een informatiebord waard
Philip van den Berg (voorzitter Stichting ‘Michaël Maarschalkerweerd Herdenkingsjaar 2015’), 10 november 2014
Geschiedenis
Vanaf haar oprichting in 1869 is Michaël Maarschalkerweerd (1838-1915) dé orgelmaker van het St. Bernulphusgilde, een kunstenaarscollectief dat de bouwstijl van ‘de Utrechtse School in de neogotiek’ voorstond en in Utrecht en daarbuiten vele kerken bouwde en inrichtte. Volgens Paul Houdijk[i] vestigt Maarschalkerweerd zich na z’n huwelijk met Elisabeth van Groeningen op 5 oktober 1875, in het statige pand aan de Zuilenstraat 14, ook aangeduid met Wijk A, perceel 579, te Utrecht. Hiermee bevindt hij zich midden in het beslissingscentrum van de Rooms Katholieke Nederlandse kerkprovincie. Hij verneemt vroegtijdig waar nieuwe kerken en kapellen komen en waar dus nieuwe orgels nodig zijn of bestaande instrumenten moeten worden omgebouwd. In 1872 levert hij een fraai orgel voor de St. Dominicuskerk aan de Mariaplaats te Utrecht dat allom geroemd wordt en een eerste doorbraak betekent. De zaken lopen zo voorspoedig, dat hij in 1882 de orgelmakerij van ‘Maarschalkerweerd & Zoon’ van de oude werkplaats op ‘t Hoogt naar een nieuw onderkomen kan verhuizen. In de de achtertuin van Zuilenstraat 14, juist op de grens met het huidige Catharijneconvent verrijst een nieuwe atelier dat op een kapel lijkt. Op een luchtfoto uit 1966 in bezit van het Utrechts archief is het tussen het pand Zuilenstraat 14 en het koor van de St. Catharinakathedraal duidelijk zichtbaar. Het is in dit atelier dat Michäel Maarschalkerweerd z’n orgelmakerij uitbouwt tot de grootste en meest toonaangevende van Nederland. In de decennia die volgen vervaardigt hij er met zijn werknemers meer dan 100 instrumenten voor kathedralen, stads- en dorpskerken, kloosters, concertzalen en particulieren. Vanwege ziekte stelt hij in 1913 z’n meesterknecht Cornelis Hermanus van Brussel (1861-1935) aan tot medevennoot. Deze verhuist met z’n gezin mogelijk in hetzelfde jaar al naar het pand Zuilenstraat 14 en blijft daar na de dood van Michaël Maarschalkerweerd in 1915 wonen. In 1921 neemt de gemeente Utrecht het pand inclusief het orgelatelier over en wordt er een stadskantoor gevestigt. Waar de verdere lotgevallen van het woonhuis bekend zijn, weten we relatief weinig over het atelier na 1921. Eind jaren ’60 blijkt het in gebruik als opslag en werkplaats voor het Aartbisschoppelijk Museum in het voormalige St. Catherijneklooster. Ooggetuigen melden dat zich in het ronde venster boven in de voorgevel een davidster bevond en dat het gebouw in de omgeving mogelijk daarom bekend stond als ‘de Synagoge’. Onderzoek naar de oorsprong van deze naam heeft nog niets opgeleverd.
Locatie en omvang
Uit tekeningen en foto’s, die ik de afgelopen jaren heb weten te achterhalen, blijkt dat de voorgevel van het atelier op het huidige terrein van het Catharijneconvent was gesitueerd en wel ter hoogte van de voorgevel van het timmermanshuisje en pal daar tegen aan. Het grootste deel van het atelier stond echter in de achtertuin van Zuilenstraat 14, op ongeveer 15 meter afstand van het woonhuis, zodat Michäel Maarschalkerweerd snel ter plekke kon zijn. Op een bestektekening uit 1952 voor de ombouw van het pand Zuilenstraat 14 is de omtrek van het voormalige atelier duidelijk weergegeven (zie afbeelding 3). Met behulp hiervan kunnen de externe maten worden afgeleid tot 7 1/2 meter breed bij 9 1/2 meter diep. Op grond van andere tekeningen en foto’s kan de hoogte worden geschat op zeker 8 meter. In 1974, de ombouw van het voormalige St. Catharinaklooster-complex is in volle gang, wordt een dia gemaakt die de positie van het atelier duidelijk weergeeft (zie afbeelding 4). Het pand lijkt in redelijke staat, hoewel de vensters zijn dichtgemetseld. Links is het timmermanshuisje zichtbaar, rechts twee doorgangsdeuren, een smalle naar de achterzijde van het atelier en een brede naar de achtertuin van Zuilenstraat 14. Boven de smalle deur stond oorspronkelijk ‘Maarschalkerweerd & Zoon’ geschreven, boven de ingang van het atelier ‘KERKORGELS’. Kort hierna is pand roemloos ten onder gegaan. Schijnbaar onbewust van haar cultuurhistorische waarde heeft men het afgebroken en herinnert momenteel niets meer aan bijna 40 jaar orgelbouwers ‘Maarschalkerweerd & Zoon’. Genoemde teksten zijn zichtbaar op de bekende foto van Michaël Maarschalkerweerd en personeel die rond 1900 moet zijn gemaakt. Met een recent ter plekke gemaakte foto bleek de locatie van deze groepsopname eenvoudig te reconstrueren. (Zie fotomontage van afbeelding 5)
afbeelding 3 – plattegrond uit 1952 van het pand Zuilenstraat 14 met in de tuin het als ‘kapel’ aangeduide voormalige atelier van de firma Maarschalkerweerd & Zoon
foto: Het Utrechts Archief
In het atelier
In 1891 vestigt Michaël Maarschalkerweerd met z’n grootste instrument in het Concertgebouw te Amsterdam definitief z’n naam als Nederlands eerste, boven de kerkelijke denominaties verheven, orgelmaker. Bouwt hij tot dan toe hoofdzakelijk voor rooms-katholieke opdrachtgevers, spoedig volgen belangrijke opdrachten van protestante klanten voor zowel nieuwbouw als restauratie. Zo mocht de firma ‘Maarschalkerweerd & Zoon’ de instrumenten van de St. Bavokerk in Haarlem, de Nieuwe Kerk te Amsterdam en de Eusebiuskerk te Arnhem reviseren. Het atelier van Michaël Maarschalkerweerd staat altijd open voor klanten, adviseurs en betrokkenen. We lezen in de orgelbladen van die tijd over bezoeken van onder meer Cornelis Immig jr, Jos Verheijen en de Utrechtse organist Willem Petri. Zij zien dat ook grote orgels geheel konden worden opgesteld in de hoge ruimte. Belangrijke instrumenten die het atelier achter de Zuilenstraat 14 verlaten gaan onder meer naar de de Cyriacus & Franciscuskerk te Hoorn (1883), de Allerheiligst Hartkerk te Rotterdam (1884), de Franciscus van Assisikerk te Oudewater (1887), de Dominicuskerk te Nijmegen (1888), de Martinuskerk te Doesburg (1889), de Petrus & Pauluskathedraal te Paramaribo (1890), de Johannes de Doperkerk te Oosterhout (1890), de Martinuskerk te Sneek (1891), het Concertgebouw te Amsterdam (1891), de Maria van Jessekerk te Delft (1893), de O.L.V. kerk de ‘Peperbus’ te Zwolle (1896), de Anthoniuskerk te Rotterdam (1898), de NH Augustijnenkerk te Dordrecht (1899), de Lambertuskerk te Rotterdam (1900), de Martinuskathedraal te Groningen (1900), de Jacobuskerk te ‘s-Hertogenbosch (1900), de Evangelisch-Lutherse kerk te Zaandam (1900), de Catharinakathedraal te Utrecht (1903), de Remonstrantse kerk te Utrecht (1905), de Augustijnenkerk te Eindhoven (1906), de Jozefkathedraal te Groningen (1906), de St. Pancratiuskerk te ‘s-Heerenberg, de Nicolaaskerk te IJsselstein (1908) en de St. Plechelmusbasiliek te Oldenzaal (1909).
afbeelding 4 – opname uit 1974 van het voormalige atelier van de firma Maarschalkerweerd & Zoon vlak voor de afbraak van het karakteristieke gebouw
Foto: Aartbisschoppelijk Museum, verkregen via Casper Staal
Een gedenkteken
Het orgelconcept van Michaël Maarschalkerweerd wordt ook wel aangeduid met ‘Het moderne Nederlandse orgel’[ii]. Dit heeft tot aan de Tweede Wereldoorlog navolging gevonden bij het meerendeel van de vaderlandse orgelmakers en is daarmee bepalend geweest voor de Nederlandse orgelbouw tussen 1870 en 1940. Het is inmiddels de algemene overtuiging in de orgelwereld, dat het oeuvre van Michaël Maarschalkerweerd zich duidelijk onderscheidt van z’n tijdgenoten. Opvallend zijn de harmonische warme klank, de doordachte opzet, de degelijke constructie en de evenwichtige kastontwerpen, waardoor er grote muzikale en cultuurhistorische waarde aan kan worden toegekend. Waar de naam ‘werkplaats’ de nadruk legt op produktie, en de rond 1900 graag gebezigde term ‘orgelfabriek’ thans een verkeerde indruk geeft van de toenmalige handmatige orgelbouw, is de term ‘atelier’ het meest toepasselijk voor de ruimte waarin van Michaël Maarschalkerweerd zijn orgelbouw ‘bedreef’. Ze verwijst naar het scheppen van kunst en naar grote creativiteit, iets wat deze Utrechts orgelbouwer zeker niet onzegd kan worden. Hij bezat iets bijzonders, wat andere orgelbouwers niet hadden: met z’n mensuren en intonatie wist hij een volkomen klank te creeëren die ook vandaag nog bij de toehoorders gevoelens van harmonie, schoonheid, eerbied en vreugde oproept. Daarom is het, helaas net voor de herwaardering van de romantische orgelkunst, afgebroken atelier van grote cultuurhistorische betekenis. Had het overleefd, was het vandaag een toegevoegde waarde voor het Catherijneconvent en mogelijk zelfs het tehuis voor een nationaal orgelmuseum geweest. In 2015 is het 100 jaar geleden dat Michaël Maarschalkerweerd na een tweejarig ziekbed afscheid van z’n atelier, z’n orgels, z’n werknemers en z’n geliefde kathedraal moest nemen. De stichting ‘Michaël Maarschalkerweerd Herdenkingsjaar 2015’ acht dit een uitgelezen kans, om Nederland te herinneren aan het scheppend vermogen van deze Utrechter. Waar nu een gat gaapt tussen het voormalige St. Catharinaklooster en het timmermanshuisje, klonken ooit schaven, zagen, hamers en kregen orgelpijpen hun klank onder de aanwijzingen van houtbewerkers, pijpgieters, knechten, leerlingen en van de als voorman meewerkende patroon Michaël Maarschalkerweerd zelf. Om de herinnering hieraan nieuw leven in te blazen, mag een informatiebord op de plek van het atelier niet ontbreken. Ik denk aan de groepsfoto en een beschrijving van de bijdrage die ‘Maarschalkerweerd & Zoon’ aan de Nederlandse orgelkunst hebben geleverd. En wat kan er toepasselijker zijn dan dit te onthullen op 27 februari, de 100-ste sterfdag van Michaël Maarschalkerweerd, in het kader van het openingsconcert van het herdenkingsjaar, dat dan in de kathedraal zal plaatsvinden?
Afbeelding 5 – Fotomontage van de binnenplaats van het Museum Catharijneconvent met daarin een tekening van het atelier en de bekende personeelsfoto
Foto & fotomontage: Philip van den Berg
[i] Paul Houdijk, Maarschalkerweerd & Zoon – in kerkorgels; Houten; 1 oktober 2008, pag. 16
[ii] Philip van den Berg, Het moderne Nederlandse orgel in Zwolle; in: De Orgelvriend, december 2006
www.maarschalkerweerd.info
Maarschalkerweerd & Zoon Facebook-pagina